vrijdag 29 juli 2016

Werk

Werk,

De kranten koppen: "werkeloosheid de afgelopen vijftien jaar nog nooit zo laag". De toename in andere steuntrekkersgroepen doet dit, hoopgevend bericht dan weer ten niet. Wat ik me afvraag, na een paar dagen thuis, waarvan komt mijn haat-liefde verhouding met werk vandaan? Als ik thuis ben zit, hang, loop ik soms doelloos rond. Als ik vroeg ben gaan werken en rond de middag thuis kom doe ik vaak evenveel als wanneer ik een volledige dag  thuis ben. Toch blijken die dagen ergens zinvol, of maak ik dat mezelf wijs. Ik word er stil van en na een tijdje herprak ik me, alsof ik de verloren tijd weer wil goedmaken. Misschien ben ik daar alleen in, waarschijnlijk wel. Het stemt tot nadenken, waarom ben soms in het onvermogen te doen wat je wou doen?  Is de wil niet groot genoeg? Zijn de afleidingen te groot?  Toeval of niet vandaag, in dezelfde krant staat dat schrijvers wandelen, sporten, dutten, maar steeds hetzelfde doen, ritme het zou goed doen. Ook monniken hebben dat door, ze benoemen het met 'de duivel' bv van het middaguur en bestrijden hem met gebed, meditatie, afwisseling met regelmaat. Ik kan mediteren, ik deed het al, het deed goed, de moderne tweeverdiener moet keuzes maken,  mediteren, wat meer bewegen. Zodoende kwam ik tot het besluit, wanneer ik nog een dagje thuis ben ga ik eerst wandelen, misschien iets sneller, jogging misschien zelfs lopen. Dan kom ik thuis en doe alsof dat mijn werk was, dan is tegen de avondgloed ook het to-do lijstje af. Vandaag mag ik gaan werken en als ik nog eens een dag thuis ben ook. Ik verheug me al op de eerste dag thuis, want dan zal ik eindelijk mijn to-do lijst afronden omdat ik eens thuis ook kan gaan werken.
Of, hoe je jezelf gelijk kan geven en ondertussen niets doen.